door Nelleke Bos | 30 juli 2018
Na een paar jaar begint het op te vallen: je kind beweegt houterig. Hij rent niet makkelijk, valt vaak, of je kind kan niet goed stilzitten, geen potlood of pen soepel vasthouden en fietsen of balans houden lukt niet. We zijn dan geneigd om dit specifieke euvel te verhelpen, maar je kunt ook naar de onderliggende oorzaak kijken: de reflex-integratie. We denken bij ‘reflexen’ aan pasgeborenen, maar het ligt veel complexer. Reflexen kunnen een leven lang bijdragen aan je gezondheid. De werking van reflexen zijn een onderbelichte bron van informatie én reparatie.
Begin bij de basis
Meike van Poppel van Praktijk Jade signaleert: ‘Je ziet geregeld dat kinderen een houterige overspannen grip hebben bij het leren schrijven. Je kunt dan aan die houding werken met fysiotherapie. Maar oefenen met pengreep bij fysio is oplossen op zolder, terwijl je met reflexintegratie werkt aan het fundament. Juist door via je onbewuste iets te veranderen, zodat je niet voortdurend in je bewustzijn je handelingen hoeft te overdenken. Die regie kost namelijk veel van je capaciteit, terwijl je meer rendement hebt wanneer je vanzelf, dus geautomatiseerd, een gezonde houding hebt.’
Breng verandering in je onbewuste
Carla van Wensen, coach Kinderbrein en Bewegen, sluit zich hierbij aan: ‘We zijn nog niet gewend om te denken aan niet geïntegreerde bewegingspatronen wanneer er bij het kind sprake is van fysieke klachten of leer-gedragsproblematiek. Dat komt omdat er veelal nog vanuit wordt gegaan dat de meeste reflexen uitdoven en ten slotte verdwijnen. Echter: niets blijkt minder waar. Reflexen doven uit, maar blijven latent aanwezig. Wanneer er een disbalans optreedt tussen lijf en brein als gevolg van een stressfactor zoals bijvoorbeeld ziekte, een (geboorte) trauma, niet-natuurlijke bevalling of een een onveilige omgeving, kan de reflex aanwezig blijven of opnieuw op ‘aan’ gaan, als een overlevingsstrategie.’
Verstoring
‘Bewegingen zijn dan minder goed bestuurbaar omdat een reflexmatige beweging altijd voorrang heeft. Op deze manier wordt het normaal functioneren verstoord. Het kind zal deze niet-gewenste bewegingen en reacties willen onderdrukken of compenseren en dat kost hem ‘bakken vol energie’. Extreme vermoeidheid, prikkelbaarheid, overgevoeligheid, achterstand in de fijne- of grove motoriek, leer- lees achterstand of een verstoorde werking van het immuunsysteem zijn zomaar wat voorbeelden van problematiek die hierdoor veroorzaakt kunnen worden.
Reflexen in de ‘alarmstand’
Carla legt uit dat wanneer de grijpreflex nog niet goed geïntegreerd is, elke prikkel van de hand ervoor zal zorgen dat deze weer opengaat. ‘Het kind zal de pen steeds steviger vasthouden(vuistgreep) om ervoor te zorgen dat zijn pen niet uit de handen glijdt. Netjes schrijven of binnen de lijntjes kleuren zal daardoor veel moeite kosten of gewoonweg niet lukken. Of: Het kind dat niet stil kan zitten, wil dat wel, maar het lukt hem niet omdat de oprichtreflexen niet geïntegreerd zijn. Het zal gaan hangen op zijn stoel, wiebelen, en regelmatig afdwalen met zijn gedachten.
Reflexen regelen aandacht en focus
Deze reflexen zijn namelijk ook verantwoordelijk voor aandacht en focus. Een (faal-)angstig kind wil wel anders denken maar als de overlevingsreflex, nodig bij de geboorte, nog actief is, blijft dit kind in de alarmstand staan. Dan is de veroorzaker van de angst dus niet een negatieve gedachte of emotie, maar een reflex die niet tot rust is gebracht.’
Wat je niet moet doen
‘De valkuil is dat je aan het werk gaat met dat wat er mis gaat. Rekensommen geven, het oefenen van het vangen van een bal, staan op één been of het kind continu aanspreken op zijn niet-gewenste gedrag. Vaak met onmacht en verdriet van alle partijen tot gevolg.’
Wat doe je dan wel?
‘Vanuit het oogpunt van de bewegingspatronen als basis van ontwikkeling, ga je je niet bezig houden met de vaardigheid die er mis gaat, maar ga je zoeken naar welk bewegingspatroon nog niet geïntegreerd is. Welk bewegingspatroon wordt nog niet begrepen, waardoor de samenwerking tussen lijf en brein nog niet goed lukt met gevolgen voor alle gebieden: denken- voelen-
doen. Met dit patroon ga je aan het werk. Op deze manier wordt de basis gelegd of verstevigd, waardoor het kind de ontwikkeling zelf verder op zal pakken.
Werk aan het bewegingspatroon
Door het volgen van een (licht) bewegingsprogramma kan er in de meeste gevallen relatief snel verbetering optreden. Het bewegingsprogramma bestaat uit oefeningen, spelletjes, massage en houdings-bewegingstips, gericht op de bewegingspatronen die ondersteuning behoeven. Ontwikkelen begint met bewegen. Als er iets anders gaat dan gewenst kun je door gericht bewegen de ontwikkeling een zetje geven of bijsturen. Een prachtige manier van werken met mooie resultaten.’
Comentarios